Geschiedenis

In de loop der geschiedenis hebben allerlei volkeren korte of langere tijd huisgehouden in Spanje, waaronder de Kelten (vanaf 500 voor Christus), Feniciërs (vanaf 1.000 voor Christus, met als hoofdstad Cadiz), Carthagers (600 tot 200 voor Christus), Iberiërs en al vroeg vestigden de Basken zich er.

Romeinen en Visigoten (Westgoten)

Stukje geschiedenis in Nerja: Romeins aquaductHierna ving de allesoverheersende bezetting en verrijking door de Romeinen aan (vanaf 300 v. Chr.). Spanje zou drie keizers leveren. Het totale Iberische schiereiland kende drie provincies met als belangrijkste steden Sevilla, Tarragona en Mérida. Vervolgens kwamen de Visigoten aan de macht met als hoofdstad Tolédo. De Romeinen introduceerden diverse irrigatietechnieken die soms – zoals ook in Nerja – nog altijd dienst doen.

Moorse overheersing

De bezetting van de Moren duurde bijna 8 eeuwen (van 711 tot 1492). Zij voerden de islam in en er ontwikkelde zich een Moors-Spaanse cultuur van het allerhoogste wereldniveau op het gebied van cultuur, wetenschap en handel. De reconquista (tegenoffensief door de christenen) was een langdurig proces dat eindigde met de val van Granada op 2 januari 1492. Deze datum wordt vaak beschouwd als de eigenlijke vereniging van Spanje.

Tijdperk Columbus

Ontdekkingsreiziger Christoffel Columbus zette op 12 oktober 1492 namens Spanje – in de tijd waarin mensen nog dachten dat de aarde plat was – voet aan wal op het ‘nieuwe’ continent Amerika. Hij was in de veronderstelling dat hij Indië had gevonden. Zijn reis bracht Europa in contact met nieuwe handelswaren als tabak, koffie, cacao, aardappelen, maïs en chocolade.

Het Habsburgs Imperium na Karel V

Spanje werd vanaf dan een wereldmacht onder de Habsburgers (1504-1700) en de Bourbons (1700-1868). Het Spaanse rijk strekte zich over de hele wereld uit. Van 1701 tot 1714 woedde de Spaanse successieoorlog.

Napoleon

Tijdens het begin van de 19e eeuw, toen Napoleon Bonaparte Keizer van Frankrijk was en een groot deel van Europa domineerde, zette hij de Bourbons af, wat resulteerde in een jarenlange guerilla-oorlog, die in Spanje nog steeds bekend staat als de ‘Guerra de Independencia’ en in het Engels als de ‘Peninsular War’. Doordat hij toen in oorlog was met Rusland moest hij troepen weghalen en de Fransen werden uiteindelijk in 1814 uit Spanje verjaagd.

Spaans-Amerikaanse Oorlog

In de tweede helft van de 19e eeuw – in 1898 – leidde de Spaans-Amerikaanse Oorlog tot het verlies van de laatste Spaanse koloniën op het westelijke halfrond (Cuba, Puerto Rico, Filipijnen).

Franco dictatuur

In 1931 werd Spanje een republiek (tweede Spaanse Republiek) nadat koning Alfonso XIII gedwongen werd af te treden. Voortdurende politieke instabiliteit leidde uiteindelijk tot de Spaanse burgeroorlog (1936-1939). Die begon als een nationalistische opstand tegen de wettige republikeinse regering, maar was, met alle buitenlandse bemoeienissen, feitelijk een conflict tussen de democratie en het franquisme (een variant op het Italiaanse fascisme). Generaal Franco, leider van de nationalisten, kreeg steun van onder meer Duitsland en Italië, terwijl de regering werd geholpen door de toenmalige Sovjet-Unie en de vele internationale brigades. De nationalisten overwonnen en generaal Franco (‘caudillo’) bleef als dictator aan de macht tot zijn dood in 1975.

Huidige monarchie

Al in de nadagen van Franco bloeide de Spaanse economie op onder andere door het massatoerisme. Het bedrijfsleven verlangde naar hervormingen om aansluiting te krijgen bij Europa. Na de dood van Franco werd Juan Carlos I, de kleinzoon van Alfonso XIII, de nieuwe koning. Mede door zijn toedoen kwam in 1978 een democratische grondwet tot stand. In 1982 werd de sterk gecentraliseerde eenheidsstaat getransformeerd in een gedecentraliseerde staat met autonome regio’s. Nog altijd is het grootste deel van de bevolking katholiek.

Spaanse geschiedenis