Spaanse taal

Spaans (oftewel ‘Castiliaans‘) is de officiële taal in Spanje en wordt tevens gesproken in heel Zuid- en Midden-Amerika behalve in Brazilië, waar Portugees wordt gesproken. Maar liefst 330 miljoen mensen spreken Spaans als eerste taal en nog eens 170 miljoen als tweede taal.

Officiële dialecten in Spanje

Er zijn in Spanje vier officiële talen:

  • Catalaans wordt in Catalonië gesproken, o.a. Barcelona (17%)
  • Galicisch in Galicië (7%)
  • Baskisch in Baskenland (2%)
  • Valenciaans in de Valenciaanse Gemeenschap (o.a. de Balearen)

Catalaans, Gallisch en Castiliaans stammen alle af van het Latijn en hebben vele dialecten. Ook in Andalusië en Nerja wordt een sterk dialect gesproken. De van oudsher boerenbevolking gebruikt relatief weinig woorden, hierbij worden de laatste lettergrepen vaak ingeslikt en de ‘s’ wordt praktisch helemaal weggelaten of de letter wordt vervangen voor ‘th’. Voor veel toeristen, maar ook voor veel Spanjaarden, is het Andalusisch moeilijk te verstaan.

Spaanse taal-scholen

In Andalusië (vooral Sevilla, Granada en Malaga) heb je veel taalscholen waar je je studie met een vakantie kunt combineren (Spaans leren in Spanje is ook effectiever). Nerja heeft 2 gekwalificeerde taalscholen: Quorum en Escuela de Idiomas. Wij hebben les gevolgd bij Quorum, wat ons betreft een erg leuke school. Tijdens je taalvakantie kun je ook bij een Spaanse gastfamilie logeren om het normale Spaanse gezinsleven te ervaren. Heel uniek…

Engels in Spanje

Overigens spreken Spanjaarden (zelfs oud-premier Zapatero) nauwelijks Engels of andere talen en dat geldt ook voor hoger-opgeleiden als artsen e.d. 27% spreekt een beetje Engels en slechts 13% vloeiend. In de toeristenplaatsen ligt dit percentage wel wat hoger. Een grote factor hierin is de nagesynchroniseerde televisie en ook op de radio hoor je niet veel Engels. De mengeling van Spaans en Engels wordt ‘Spanglish‘ genoemd.

Struikelblokken in de Spaanse taal

Spaans is niet moeilijk om te leren. Goed Spaans spreken daarentegen wel. De grammatica lijkt qua vervoegingen op het Frans en veel vocabulaire lijkt op het Engels. De moeilijkste structurele struikelblokken (naast de standaard onregelmatigheden)…

  • 3 werkwoorden voor ‘zijn’: ser (soy rubia = ik ben blond), estar (estoy rubia = ik ben tijdelijk blond geverfd, of estoy aqui (plaatsaanduiding) = ik ben hier) en haber (no hay agua = er is geen water).
  • 2 verledendentijdsvormen: pretérito indefinido (‘ik was gisteren’) en de pretérito imperfecto (‘ik was vroeger altijd’).
  • de subjuntivo: dit is een complete eigen vorm voor alle werkwoordstijden die bijvoorbeeld wordt gebruikt bij twijfel, advies, werkwoorden met ’emotie’, etc. De subjuntivo bestaat in geen enkele andere taal en is voor een ‘guiri’ (buitenlander) moeilijk te leren.

Mini woordenlijst

Hallo – Hola
Tot 14:00 uur: goede morgen – Buenos dias
Tot 20:00 uur: goede middag – Buenas tardes
Na 20:00: goede avond – Buenas noches
Tot ziens – Hasta luego
Dag – Adios
Ja, nee, misschien – Si, no, a lo mejor
Bedankt – Gracias
Sorry – Perdona
Het spijt me – Lo siento
Alstublieft (verzoek) – Por favor
Alstublieft (gevend) – Aqui tiene
Geen dank – De nada

Wanneer – Cuando
Waarom – Porque
Rechtdoor – Todo recto
Rechtsaf – A la derecha
Linksaf – A la izquerda
Uitverkoop / korting – Rebajas
1 t/m 10 – un, dos, tres, quatro, cinco, seis, siete, ocho, nueve, diez
Help! – Socorro! / Ayudame

Hoe gaat het met u? – Como está (usted)?
Hoe gaat het met je? – Que tal?
Heel goed, bedankt – Muy bien, gracias
Weet u waar x is? – Sabe que donde está x?
Ik spreek geen Spaans – No hablo español
Spreekt u Engels? – Habla Ingles?
Ik weet het niet – No lo sé
Waar zijn de toiletten? – Donde estan los servios / aseos?

Heren / Dames – Caballeros / Señoras

Hoeveel kost dat? – Quanto cuesta / Quanto vale?
Hoe laat is het? – Que hora es?

Krijg je steeds maar niet op je bord wat je had gehoopt? Kijk dan hier in de culinaire woordenlijst.

Spaanse taal